Door het wetsvoorstel vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs vervalt de jaarlijkse vordering op OCW. Dit heeft te maken met het feit dat de minister overgaat van schooljaarbekostiging naar kalenderjaarbekostiging. Dit heeft geen effect op de geldstromen betreffende de bekostiging van schoolbesturen. Ze krijgen hierdoor niet minder geld. Deze aanpassing leidt wel tot een lagere vermogenspositie bij schoolbesturen.
In het wetsvoorstel vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs gaat de bekostiging van de schoolbesturen van schooljaarbekostiging naar bekostiging per kalenderjaar. In de huidige schooljaarbekostiging krijgt een schoolbestuur in de eerste vijf maanden van het schooljaar (augustus t/m december) minder dan 5/12-deel van de totale bekostiging. Hierdoor heeft elk schoolbestuur in de administratie een vordering van 7,12% op OCW. Door de overgang naar kalenderjaarbekostiging vervalt deze vordering. Voor het primair onderwijs gaat dit over een totaalbedrag van bijna € 500 miljoen.
Het wegvallen van de vordering op OCW heeft, evenals het verwerken van het groot onderhoud in de jaarcijfers, een zeer fors effect op de reserves van schoolbesturen. Deze ontwikkelingen worden echter niet meegenomen in nieuwe signaleringswaarde van OCW voor mogelijke bovenmatige reserves. Schoolbesturen moeten deze ontwikkelingen zelf meenemen in hun evaluatie van de reservepositie. Omdat het wegvallen van de vordering op OCW herleid kan worden vanuit de jaarcijfers, is deze voor schoolbesturen al wel meegenomen in de sectorspecifieke signaleringswaarde in de PO/VO-benchmark.
Coulanceregeling
Dee Tweede Kamer sprak op maandag 18 januari 2021 over het wetsvoorstel vereenvoudiging van de bekostiging. Hierbij werd ook gesproken over het wegvallen van de vordering OCW als gevolg van de overgang van schooljaarbekostiging naar kalenderjaar bekostiging en de mogelijke effecten hiervan. Naar aanleiding van vragen van Kamerleden heeft minister Arie Slob toegezegd dat er een coulanceregeling komt voor schoolbesturen die veel last hebben van de herverdeling.
In maart 2020 heeft OCW het conceptwetsvoorstel voor de vereenvoudiging van de bekostiging gepubliceerd in het kader van de internetconsultatie. Het wegvallen van de vordering op OCW en de jaarlijks verplichte prijsbijstelling waren de voornaamste kritiekpunten van de PO-Raad op dit conceptwetsvoorstel.
Na meerdere technische en bestuurlijke overleggen tussen de PO-Raad en het ministerie van OCW werd duidelijk dat OCW niet eenmalig circa €450 miljoen, die voor de hele sector gemoeid is met deze vordering, zou gaan vrijmaken om deze vordering af te financieren. De PO-Raad heeft vervolgens gevraagd naar meer zicht op de effecten van het afboeken van de vordering op OCW voor schoolbesturen. En dan met name bij schoolbesturen die hierdoor in financiële problemen zouden kunnen komen. De negatieve effecten van deze vermogensmutatie bleek relatief beperkt: in 2018 zouden 15 schoolbesturen hierdoor onder de signaleringsgrenzen van de inspectie voor de financiële continuïteit van hun organisatie duiken als deze vordering wordt afgeboekt. Daarbij zal het aantal schoolbesturen met mogelijk bovenmatige reserves (conform aannames OCW) substantieel afnemen.
Van sommige schoolbesturen ontvingen wij de vraag of de vordering nu reeds (in boekjaar 2020) afgeboekt kan worden. Dit is echter naar onze mening niet het geval, omdat het wetsvoorstel nog niet is aangenomen en de vordering pas daadwerkelijk vervalt op het moment van overgang naar kalenderjaarbekostiging.